In het kader van een gemoderniseerd Burgerlijk Wetboek werd op 1 februari 2024 het nieuwe Boek 6 BW aangenomen. Aansluitend keurde de federale regering in de zomer van 2024 een wijziging van de (buitencontractuele) aansprakelijkheidsregels goed. Dit heeft grote gevolgen voor hulppersonen, zoals freelancers, andere zelfstandige dienstverleners en onderaannemers.
Vandaag is de aansprakelijkheid van hulppersonen bij de uitoefening van hun opdracht eerder beperkt. Door de goedgekeurde nieuwe wetgeving – die op 1 januari 2025 in werking treedt – zullen zij echter ook door klanten van hun opdrachtgever aangesproken kunnen worden wanneer zij schade veroorzaken bij de uitvoering van hun opdrachten.
Wie zijn hulppersonen?
Onder het begrip “hulppersoon” worden natuurlijke of rechtspersonen verstaan die door de schuldenaar van een contractuele verbintenis belast worden met de volledige of gedeeltelijke uitvoering van deze verbintenis, en dit ongeacht of hij deze verbintenis uitvoert voor eigen rekening en in eigen naam dan wel voor rekening en in naam van de schuldenaar. Denk hierbij aan werknemers, onderaannemers, dienstverleners, bestuurders, vertegenwoordigers, freelancers,… Freelancers kunnen hun activiteiten uitoefenen als eenmanszaak of onder een vennootschapsstructuur.
Huidig kader: quasi-immuniteit
In de huidige wetgeving geldt een samenloopverbod tussen contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid. Dat betekent dat in contractuele verhoudingen, zoals die tussen een opdrachtgever en een freelancer, de freelancer enkel aansprakelijk gesteld kan worden door de opdrachtgever op basis van het contract. Via contractuele bepalingen en clausules kan deze aansprakelijkheid beperkt worden of aan bepaalde voorwaarden worden onderworpen. Als gevolg hiervan kunnen klanten van de opdrachtgever, die geen contractuele band hebben met de freelancer, hem niet aanspreken wanneer zij schade lijden als gevolg van de uitvoering van zijn opdracht.
Vanaf 01/01/2025: einde quasi-immuniteit
De nieuwe wetgeving heft dit samenverloopverbod op. Als gevolg hiervan vervalt de quasi-immuniteit van de freelancer, en kunnen klanten van een opdrachtgever hem rechtstreeks (buitencontractueel) aansprakelijk stellen bij fouten. Concreet loopt een freelancer dus het risico om zowel door zijn rechtstreekse opdrachtgever als door eindklanten te worden aangesproken.
Samenwerkingscontracten herzien voor extra bescherming
De nieuwe wet voorziet dat een freelancer de aansprakelijkheidsbeperkingen en verweermiddelen die hij kan opwerpen ten aanzien van zijn rechtstreekse opdrachtgever, ook kan inroepen tegen de klanten van de opdrachtgever. Dit betekent dat elk contract clausules moet bevatten die de aansprakelijkheid van de freelancer indekken. Met andere woorden: een grondige screening en aanpassing van bestaande samenwerkingscontracten is een must!
(bron: interview met Laura De Pot, Legal Counsel, Baker Tilly)